top of page

               Lesconcept

 

 

situering

Werkelijkheids- of natuurgetrouwe beelden spelen een belangrijke rol in aardrijkskunde. Een les aardrijkskunde confronteert leerlingen met fenomenen die zich vaak ver van hun leefwereld afspelen. Foto’s, prenten, schilderijen laten leerlingen toe om zich een voorstelling te maken van de werkelijkheid.

In de praktijk blijkt het echter niet vanzelfsprekend om het didactisch potentieel van beelden aan te spreken. Niet zelden gebruiken leraren (in opleiding) foto’s louter als illustratie. Echte waarneming wordt ook onvoldoende gestimuleerd. Daardoor wordt de informatieve waarde van beelden te weinig benut.

 

Leerlingen leren onvoldoende gegevens afleiden, conclusies trekken, verbanden leggen met hun voorkennis, begrippen en processen verhelderen.  Bovendien besteden leraren (in opleiding) vaak weinig aandacht aan de context van het beeld en de manier waarop leerlingen betekenis geven aan het beeld, wat soms een weinig kritische en creatieve omgang in de hand werkt.

Voor het didactisch atelier aardrijkskunde in de 1e studiefase lerarenopleiding ontwikkelden we een sessie ‘werken met beelden’ rond het thema ‘megasteden’.

 

Deze les werd ontwikkeld door Hannelore Verstappen en Leen Allaerts (UCLL)

 

doelen en concept

  • Specifieke doelen: de studenten

    • kunnen de eigenheid van een megastad grondig bespreken aan de hand van één beeld.

    • Zijn zich bewust van het belang van een kwaliteitsvolle beeldselectie.

      • Kunnen artistieke beelden opsporen.

      • Artistieke beelden didactisch inzetten.

    • analyseren beelden meer open, persoonlijk en diepgaand aan de hand van verschillende analysemethodieken en werkvormen. 

    • analyseren de verschillende beeldaspecten (naast beeld, ook context, persoon die waarneemt).

      • Kunnen beelden contextualiseren.

      • Zijn zich bewust dat iedere waarnemer beelden verschillend kan waarnemen of interpreteren. 

 

  • Onderwerp: Steden bruisen van cultuur en vormen dus het perfecte onderwerp voor een les cultuureducatie.  De sessie is volledig opgebouwd rond tien artistieke, geselecteerde foto’s van bekende fotografen zoals Steve McCurry. 

  • Culturele Vaardigheid: analyseren en waarnemen

  • Cultuurdragers: grafische tekens (foto's)

 

lesontwerp

Beelden in aardrijkskunde 

download hier de powerpoint beeldanalyse

Verlaten Packard fabriek met muziek: Lose Yourself van Eminem.

Welke vragen roept deze foto op over de stad Detroit?

Plaats jezelf in de schoenen van de fotograaf:

Wat hoor je? Wat voel je? (koud- warm) Waarom neem je deze foto?

Waarom ben je hier? Waarom wil je hier rond kijken? Wat vertelt Eminem over Detroit?

opbouw

Instap

De studenten maken kennis met enkele beeldmethodieken:

  • Classificeren: welke foto’s horen volgens jouw samen en waarom? Studenten ordenen foto’s in groep volgens een zelf gekozen ordeningsprincipe. Hier zijn meerdere oplossingen mogelijk.

  • Beeldenbingo: iedere student krijgt een bingo-kaart met de volgende thema’s: plattelandsvlucht, sloppenwijk, megastad, getto, informele sector, central business district, straatkinderen, new town, segregatie, smeltkroes, industriegebied, woongebied. Studenten kiezen acht items. De tien foto’s worden geprojecteerd. Als studenten een foto zien die ze associëren met één van hun acht thema’s, bedekken het thema.  Als hun acht thema’s bedekt zijn, roepen ze bingo.

 

Het belang van beelden

De lector situeert het belang van beelden in aardrijkskunde:

  • Beelden zijn noodzakelijk om een voorstelling te kunnen vormen van verafgelegen fenomenen. Beelden vormen een essentieel onderdeel van de aardrijkskunde.  

  • Binnen de leerplannen aardrijkskunde onderscheiden we 5 belangrijke leerlijnen. De vaardigheid om te werken met beelden is er één. Iedere leerlijn omschrijft vier niveaus.

  • Beelden komen tegemoet aan de verschillende leerstijlen van de leerlingen. Veel leerlingen gebruiken hun visuele intelligentie en steunen op hun visueel geheugen in het leerproces.

  • In de leefwereld van leerlingen (internet, mobiele telefoon, televisie, …)  is beeldtaal steeds belangrijker. Een kritische omgang dringt zich op. 

 

Individuele creatie-opdracht

  • Selecteer één beeld (foto, schilderij, graffiti, affiche, …) van een megastad naar keuze.

  • Bespreek de eigenheid van de stad aan de hand van dit beeld.

  • Verken de didactische mogelijkheden van het beeld door drie methodieken/werkvormen toe te passen: één die het beeld/waarneming zelf analyseert, een die de context analyseert en één die ruimte laat voor de betekenisgeving van de leerling. 

 

Stappenplan eindopdracht

  • Kies een wereldstad waar je rond wil werken. (vb. Sao Paolo).

  • Benoem de belangrijkste kenmerken van deze stad.

  • Kies een kenmerk dat de stad volgens jou het meest  typeert. (Vb. Favela’s).

  • Brainstorm rond dit kenmerk en informeer je. Doe dit zo ruim mogelijk:

    • Zoek oorzaken, gevolgen, verbanden met andere kenmerken van de stad.

    • Associeer eventueel met waarnemingen:  geluiden, geuren, muziek, beelden, gevoelens, adjectieven, symbolen, … Maak het kenmerk eventueel concreet met een anekdote.

  • Zoek zo veel mogelijk beelden die dit kenmerk voor jou verbeelden. Pin je niet te snel vast op het eerste beeld dat je vindt. Besef dat dit beeld verschillende vormen kan aannemen:

    • Je kan kiezen voor een foto: luchtfoto’s, foto’s van mensen, voorwerpen, gebouwen

    • Je kan kiezen voor beeldende kunst: schilderijen, graffiti, affiches, …

  • Selecteer het beeld dat voor jou het kenmerk het best vat. Probeer te kiezen voor een beeld  dat meerdere associaties  en interpretaties oproept. Het moet een beeld zijn dat Werk het beeld didactisch uit op drie niveaus:  je bespreekt het beeld zelf, je brengt de context van het beeld tot leven en je laat ruimte  voor de gevoelens en de interpretaties van de waarnemer.  Werk daarbij aan onderstaande doelstellingen:

    • Beeld: Lln. kunnen  benoemen wat ze op een beeld waarnemen. In deze stap leren leerlingen waarneming scheiden van interpretatie. Leerlingen geven antwoord op vragen als: wat zie je? Wat neem je waar? Welke vragen roept het beeld op?

    • Context:  Lln. kunnen de kenmerken van een stad afleiden uit een beeld. In deze stap leren leerlingen beelden interpreteren aan de hand van context- en achtergrondgegevens.  Leerlingen krijgen een  antwoord op vragen als: wie maakt het beeld? Waar is het genomen? Tegen welke context moet het beeld gesitueerd worden? Wat kunnen we er uit afleiden? Wat zegt het beeld  over de stad?

    • Waarnemer: Lln. kunnen verschillende gevoelens en interpretaties koppelen aan dit beeld. In deze stap associëren leerlingen beelden met gevoelens, zintuigen, symbolen, zintuigen, personages, ... Ze geven een antwoord op vragen als: welke emoties roept het beeld op? Welke sfeer? Welke adjectieven? Welke perspectieven? Welke geuren, geluiden, muziekfragmenten, verhalen, anekdotes associeer je? 

 

reflectie

Studenten leren inschatten waarom een artistieke foto een rijk beeld is en waarom een ander beeld dat in mindere mate is. Ze worden zich bewust van de artistieke waarde van beelden en het verschil met minder artistieke foto’s. Daarnaast zien ze in dat hun interpretatie van foto’s kan verschillen van de associaties van anderen. Iedere persoon legt andere accenten, ziet soms verschillende dingen en legt andere verbanden.

Tijdens de didactische vertaalslag wordt duidelijk dat geoefende klassen sterkere beeldanalyses aankunnen dan niet-geoefende klassen. Geoefende klassen zijn in staat om vragen te stellen bij foto’s: ze bevragen de betrouwbaarheid, de informatieve waarde, zoeken verklaringen en verbanden. 

 

download hier een aantal

gebruikte methodieken

terugblik

Na de evaluatie van de werkstukken van studenten moeten een aantal bedenkingen geformuleerd worden:

 

  • Het was één van de extra-opdrachten. Slechts 10% van de studenten koos er voor om deze opdracht als examenopdracht in te dienen in eerste zittijd. In de tweedee zittijd dienen 6 van de 8 studenten een werkstuk in horende bij deze opdracht.

  • In de eerstee zittijd waren de werkstukken weinig diepgaand en boden ze vaak onvoldoende antwoord op de geformuleerde vragen.

  • Studenten selecteerden ‘snel’ een typerend kenmerk voor een bepaalde stad. Ze kozen vaak voor clichés (zoals favela’s in Latijns-Amerikaanse steden).

  • Studenten vonden veel beelden maar de beeldselectie was weinig diepgaand. Er werd niet bewust gezocht op interessante websites (van fotografen) … eerder via zoekopdrachten op afbeeldingen.

  • Studenten motiveerden te weinig hun keuze voor een beeld.

  • Het analyseren van de context werd ‘anders’ geïnterpreteerd door studenten. Ze gingen op zoek naar extra bronnen die de inhoud van het beeld ‘verklaren’ en zochten te weinig naar de ‘context’ waarin het beeld genomen is. Wie is de fotograaf? In welk kader werd het beeld gemaakt?

  • Studenten implementeerden vaak songteksten of gedichten bij de werkvormen voor de ‘waarnemer’, de persoon. Hier werd degelijk materiaal aangereikt. De werkvormen (hoe implementeer je dit nu concreet?) waren pover uitgewerkt.

  • In de 2e zittijd waren hun werkstukken beter doordacht en ‘sterker’. Studenten kozen bewust voor een beeld en werkten sterker rond de emoties en verbeelding van de waarnemer.

  • Studenten reageerden in de 2e zittijd heel enthousiast op de opdracht:  “Ik vond het een fijne opdracht om in de vakantie aan te werken”.

 

Het didactisch kader van Samen cultureel content hielp om de verschillende beeldaspecten en vaardigheden te benoemen. Op die manier ontwikkelden we meerdere methodieken en een overkoepelende opdracht. In de toekomst willen we hier verder mee aan de slag.

 

bronnen

Zelf analyseren kan op verschillende manieren. Onderstaande bronnen bieden interessante denkkaders aan:

 

  • Taylor, L. (2005). Re-presenting Geography, Chris Kington Publishing, Cambridge, 192p.

 

  • Vankan, L., Van der Schee, J. (2004). Leren denken met aardrijkskunde, Stichting omgeving en Educatie, Nijmegen, 184 p. 

 

 

  • Teaching Geography magazine

    • Feretti, J. (2009). Effective use of visual resources in the classroom in Teaching Geography, autumn 2009, p. 108-110

    • Halocha, J. (2008). Geography in the Frame: using photographs in Teaching Geography, spring 2008, p. 19-21

 

  • Uhlenwinkel, A. (2007). Leerlingen in het beeld plaatsen, Praxis Geographie januari 2007, Vertaling: Jos De Rudder.

bottom of page