top of page

Wereldkaart als wereldbeeld

lesontwerp

               Lesconcept

 

 

situering

In de  tweede studiefase van de opleiding Bachelor Secundair onderwijs (BASO) KHLeuven werken vier klasgroepen van telkens ongeveer 45 studenten een vakoverschrijdend project uit in verschillende scholen. Ze werken in groepjes van 5 à 6 rond een thema als burgerschap, verstedelijking, duurzaamheid, interculturaliteit, erfgoed, gezondheid, vluchtelingen …

 

Hun vakoverschrijdend project bestaat uit twee delen. In een eerste deel krijgen de leerlingen op een explorerende, activerende manier informatie: via gesprekstechnieken, educatieve spelen, hoekenwerk, infosearch, quizvormen, … Vervolgens verwerken de leerlingen  informatie op een creatieve manier. Ze maken een rollenspel, een filmpje, een collage, een muziekstuk, een affiche, … waarin ze hun inzichten verwerken.

 

De begeleiding omvat acht sessies waarin de studenten hun doelen scherp stellen, informatie opzoeken en hun leeractiviteiten uitwerken. Voor het informatieve gedeelte werken studenten vaak pareltjes van projecten uit. De muzisch-creatieve verwerking ontwerpen en begeleiden, verloopt moeizamer. Studenten BASO hebben nauwelijks ervaring  met muzische werkvormen. Het stappenplan uit de handleiding blijft voor hen een technisch gegeven.

 

Deze sessie wil studenten de kans geven om zelf beeldend aan de slag te gaan rond een inhoudelijk thema. Door hen zelf te laten ervaren welke bouwstenen een workshop beeld bestaat, willen we hen helpen om zelf hun eigen muzische verwerking vorm te geven.

 

doelen en concept

 

  • Studenten bekijken wereldkaarten vanuit verschillende perspectieven en zien de relativiteit van bestaande wereldkaarten in. Op die manier verruimen ze hun referentiekader en culturele cognitie. Ze geven kaarten opnieuw betekenis.

  •  Inhoudelijk beargumenteren ze verschillende hypotheses  rond de plaats die Europa inneemt in 2040.

  • De nadruk ligt op de culturele vaardigheid verbeelden: een eigen beeld vorm geven.

  • Ze maken daarbij gebruik van het culturele medium grafische tekens.

 

CREATIE-OPDRACHT

 

 

 

 

 

 

 

OPBOUW

  • De studenten ontwerpen tijdens de sessie een wereldkaart.  Op deze kaart verbeelden ze de plaats die Europa volgens hen inneemt in de wereld in 2040. We kozen voor wereldkaarten, omdat een kaart in grote mate bepaalt hoe we naar onszelf kijken. Een wereldkaart heeft geen praktisch nut: je kunt er geen wegen op aflezen of militaire strategieën bepalen. Een wereldkaart creëert een beeld van de wereld rond ons. De kaartweergave wil gegevens overdragen en houdt steeds een bepaalde visie in. In die zin zegt een wereldkaart vaak meer over maker van de kaart dan over de wereld.

 

1. Best- & worst case scenario

 

Studenten denken in groepjes na over de mondiale positie in Europa in 2040.

  • Ze krijgen een pakketje wereldkaarten met gegevens rond een aantal thema’s. Ze exploreren de huidige stand van zaken m.b.t. Human Development, alfabetisering, verspreiding HIV, levensverwachting, vluchtelingen, schulden, werkloosheid, alcoholconsumptie, geluk, demografische groei, wereldhandel, conflict en oorlog, dictatuur en verstedelijking.

  • Elke groep kiest één thema of kaart waar ze rond willen werken.

  • De groep verdeelt zich in twee.

    • De ene helft denkt na over een “worst-case-scenario”:  welke tendenzen zullen Europa in negatieve zin beïnvloeden?

    • De andere helft denkt na over het “ best-case-scenario”:  welke  tendenzen zullen Europa in positieve zin beïnvloeden?

  • Na tien minuten leggen ze hun ideeën samen. Studenten formuleren hypotheses over de status van Europa met betrekking tot hun thema in 2014. Het resultaat is een rangorde van continenten met korte verantwoording. (methode uit toekomst scenario schrijven)

 

2. Wereldkaarten ontwerpen

 

  • Vervolgens krijgen de studenten de opdracht om een eigen wereldkaart te ontwerpen. Ze mogen daarbij gebruik maken van onderstaand materiaal:

  • Elke groep krijgt een wit blad op A3.

  • Er worden blanco wereldkaarten in verschillende formaten voorzien, waaruit studenten continenten kunnen knippen om die in hun eigen wereldkaart te verwerken.

  • Ze kunnen gebruik maken van tijdschriften, stiften, kleurpotloden en verf.

 

Waarom wereldkaarten?

Via de kaart van Ptolemaeus  verduidelijkten we dat een wereldkaart steeds een wereldbeeld is. De manier waarop werelddelen afgebeeld worden typeert de continenten ook. Een kaart geeft steeds verhoudingen en machtscentra weer.  Ptolemaeus karakteriseert elk werelddeel bijvoorbeeld door een natuurelement toe te kennen. Europa is volgens zijn kaart vuur, Noord- Azië  wordt lucht, Zuid -Azië typeert hij met aarde en  Afrika ziet hij als water.

 

3. Voorbeelden

 

  • Voordat de studenten aan het werk gaan krijgen ze via een prezi voorbeelden van creatieve kaarten. Ze krijgen kaarten te zien die gemaakt zijn van munten, afval, lichtpuntjes, cartoons, tekstfragmenten, symbolen en geometrische figuren, … (google afbeeldingen)

  • Studenten denken zelf na over een beeld, icoon, afbeelding symbool of figuur die/dat aanleunt bij hun thema. Vb. geld voor economie, mensen voor vluchtelingen, een glimlach voor geluk, … waarmee ze hun kaart gaan samenstellen.

 

4. Flexibel stappenplan

 

De studenten krijgen een flexibel stappenplan met enkele bouwstenen beeld waar ze over na moeten denken alvorens aan de slag te gaan.

  • In een eerste stap denken ze na over de compositie van de continenten. Natuurlijk moet de ligging kloppen, maar je kunt nadenken over wat je centraal plaatst.

Vb. steeds vaker zetten Amerikanen en Aziaten niet de Atlantische oceaan, maar de Stille oceaan centraal. Europa is dan een klein perifeer gebied in de rechter bovenhoek.

Vb. vanuit Australisch perspectief ligt het Zuiden (Afrika, Zuid-Amerika, Australië) bovenaan en dus niet Amerika en Europa.

  • Kaartenmakers manipuleren ook met de grootte van de continenten. Vele kaarten beelden belangrijkere delen bewust groter af

    • Op de klassieke kaarten wordt Europa doorgaans groter afgebeeld dan dat het gebied in werkelijkheid is.

    • Studenten knippen grotere en kleinere continenten uit de blanco wereldkaarten en ordenen ze.

  • Vervolgens start de vormgeving.

Er wordt kort ingegaan op kleurensymboliek.

Studenten verwerken hun beelden en symbolen op de kaarten. De meeste groepen gingen hiervoor op zoek in de tijdschriften.

Sommige groepen kozen één afbeelding per continent.

Andere groepen gaven de vorm van een continent weer door middel van monden, hoofden, vormen, …

  • Tot slot dachten de  groepen die tijd over hadden na over hoe ze de aandacht naar het dominante continent konden leiden door middel van pijlen, smilies, grafieken, citaten, .

 

 

reflectie

Alle gecreëerde kaarten werden vooraan gehangen. Om de beurt bespraken de groepen kort hun keuzes en vormgeving. Sommige deden dit sterk onderbouwd en benoemden scherp maatschappelijke tendenzen. Anderen hadden het over BBQ’s in Australië als factor voor geluk, tja, …

Tijdens een klasbespreking benoemden studenten hun ervaringen op muzisch vlak. Ze kwamen tot handvaten die ze konden gebruiken om zelf een creatieve workshop vorm te geven. Ze haalden aan  dat leerlingen inzicht moeten hebben in de leerinhoud. Ook de keuze voor een wereldkaart als wereldbeeld werd besproken. De studenten werden gestimuleerd om zelf een muzisch eindproduct te kiezen dat  aansluit bij hun thema.

Studenten reflecteerden ook over de input en de opbouw. De voorbeelden boden inspiratie, maar zetten niet aan tot nabootsen. Het stappenplan benoemde vormaspecten, reikte ideeën en achtergrond aan. Het was flexibel, maar gaf tegelijk focus. Het werd duidelijk dat een muzische opdracht voldoende sturing behoeft en aan de andere kant voldoende vrijheid moet laten .

terugblik

Alle klassen toonden een sterke dynamiek. De studenten werkten met veel zin en motivatie aan de kaarten. De eindproducten waren zonder uitzondering prachtig. Al was er een duidelijk verschil tussen de twee klassen LO en de twee klassen AV. De LO studenten werkten  meestal sneller en minder diepgaand. De resultaten waren doorgaans iets minder mooi.

Enkele randvoorwaarden bemoeilijkte de uitwerking. De sessie duurde twee uur. Dat was te kort. We wisten dat dit te beperkt was en gaven de studenten weinig tijd voor de denkoefening rond toekomstscenario’s omdat vooral de muzische verwerking centraal stond. De argumentatie en de hypotheses waren daardoor weinig onderbouwd. Het zou goed zijn, mocht hier meer tijd, achtergrond informatie, discussie en tussentijdse rapportering mee gepaard gaan. Dan zouden de inzichten diepgaander en beklijvender zijn.

Dat neemt niet weg dat de opbouw van deze sessie sterk overdacht was. Studenten kregen zowel inhoudelijk als beeldend voldoende input. Een sterk punt was ook de dubbele reflectie. Studenten dachten niet alleen na over hun beeld in 2040, maar ook over waarom wereldkaarten iets op een bepaalde manier afbeelden. Tot slot kwamen studenten tot handvaten voor hun eigen didactisch handelen. Citaten van studenten als: “dit soort knutselen vind ik leuk,” en “waarom doen we zoiets niet vaker?” tonen een succeservaring aan. Hopelijk bieden onze leraren in opleiding hun leerlingen vergelijkbare ervaringen aan.

bottom of page